De veilige weg is voor Dark Tornado geen optie. Drie jaar geleden waagde het team daarom de gok en kocht een MAN F90. De eerste MAN binnen de competitie op dat moment. Al snel raakte het team besmet met het pullingvirus en wilden de teamleden meer. Dit seizoen rijden ze voor het eerst mee met de Supersport. Een klasse met meer geweld en minder restricties.
Dennis Jordaan kijkt er nu al naar uit. Het teamlid van Dark Tornado is in de laatste jaren steeds meer betrokken geraakt bij de sport. En kan niet wachten om de Supersport klasse te betreden. “We zijn met een simpele jeep begonnen en rijden nu met een eigen truck”, vertelt Dennis. “We zijn in korte tijd ver gekomen. Dat maakt het extra bijzonder.”
Het was voor Dennis en Mauritz een droom om ooit een eigen truck te bouwen. “Die droom is in ieder geval werkelijkheid geworden”, vervolgt hij lachend. “We hebben bewust gekozen voor een MAN. Die was er nog niet binnen de competitie. We konden wel op safe spelen, maar dat wilden we niet. Zo wordt pulling ten minste een extra leuke uitdaging.”
Het eerste seizoen dat Dark Tornado meereed werd het team achtste. In het tweede seizoen werden ze kampioen. Tegen de verwachting in, vertelt Dennis. “Het niveau ligt hoog, dus het was leuk om te zien dat we als ‘beginners’ goed mee kunnen komen. Of datzelfde gebeurt in de Supersport klasse moeten we nog afwachten. Het niveau ligt hoog en de meeste concurrenten hebben al jarenlange ervaring binnen de klasse. De kans is groot dat zij door ervaring beter weten wat ze doen.”
Het team is door de jaren heen steeds professioneler geworden. Dat moet ook, vindt Dennis. “Hoe verder je komt, des te meer erbij komt kijken. Toen we begonnen waren we met z’n tweeën. Nu al met zeven. We hebben een gezamenlijke passie, maar ook eigen expertises. Ik heb in het dagelijks leven een commerciële functie en hou mij daarom – naast het rijden – meer bezig met de sponsoren en financiën dan met het sleutelen. De andere teamleden houden zich liever bezig met sleutelen, fotografie of de website. Zo vullen we elkaar op een leuke manier aan en dat is goed. Daardoor blijven we groeien. En weet ik in ieder geval één ding zeker: de competitie is nog lang niet van ons af!”